Het branden van een kaars is simpel, zou je denken. Men pakt een aansteker, steekt een lont aan en klaar! Toch..?
Niks is echter minder waar, want je kunt een kaars wel degelijk op een verkeerde manier branden waardoor je uiteindelijk minder lang van je kaarsen kan genieten! Maar hoe brand je een kaars dan wel op een juiste manier?
Het juist laten branden van een kaars is voornamelijk van toepassing op kaarsen in een container. Deze bieden wij - op dit moment - nog niet aan, maar toch willen we jullie graag helpen bij het correct branden van de kaarsen die jullie al thuis hebben liggen.
1. Knip je kaarslont
Er zijn een aantal redenen waarom je je kaarslont moet 'bijhouden'.
Ten eerste: hoe langer de lont, hoe meer warmte er vrij komt. Alhoewel de glazen en andere materialen waarin kaarsen worden gemaakt tegen hoge temperaturen moeten kunnen, kan het voorkomen dat dit niet het geval is wat als gevolg heeft dat het glas breekt.
Ten tweede: hoe langer de lont, hoe groter de kans dat de lont kan gaan hangen. Dit heeft als gevolg dat de lont één kant op hangt, waardoor niet alleen de wax ongelijk brandt, maar daarnaast wordt één zijkant van de kaars heter waardoor je ook weer kans hebt op glas dat knapt.
Ten derde: hoe langer de lont, hoe meer roetvorming je krijgt. Roetvorming kan je herkennen aan de zwarte aanslag die wordt achtergelaten op de buitenzijde van de kaars. Om de lucht binnen je woning zo schoon mogelijk te houden is het dus belangrijk je lont bij te knippen. Als rule of thumb wordt vaak aangeraden om je lont op 6mm te laten.
2. Voorkom een 'tunnel'
Zorg ervoor dat je de kaars lang genoeg laat branden zodat de bovenste laag van je kaars vloeibaar is. Laat je niet de gehele bovenste laag vloeibaar worden, dan zal je kaars beginnen te 'tunnelen'. Dit betekent dat de buitenzijde die bij de eerste keer branden niet vloeibaar zijn geworden, nu ook niet meer vloeibaar zullen worden waardoor er een tunnel effect ontstaat. Op deze manier verspil je kaarswas en zul je minder lang van je kaars kunnen genieten!
Zie hierboven een voorbeeld van een kaars die waarschijnlijk zal gaan tunnelen.
3. Brand voor maximaal 4 uur
Het langer dan 4 uur branden van een kaars kan ervoor zorgen dat de lont zal vervormen. Dit heeft uiteindelijk tot gevolg dat het brandproces van de lont verstoort raakt, wat onder andere tot roetvorming kan zorgen.
4. Let op waar je de kaars neerzet
Dit klinkt logisch, maar toch zetten mensen vaak nog kaarsen in de buurt van een raam. En of het nu om containerkaarsen of dinerkaarsen gaat: zet ze neer in een ruimte zonder tocht. Wanneer je een kaars in een luchtstroom plaatst zal de lont flink gaan flikkeren. Dit versnelt het brandproces waardoor je kaars minder lang mee gaat.
5. Blaas de kaars niet uit
Het is eigenlijk een soort van instinct om een kaars uit te willen blazen, net zoals je vroeger deed met de kaarsjes op je verjaardagstaart. Maar het is het best om de lont even in de vloeibare was te dopen om deze op die manier te doen doven. Dit doe je uiteraard niet met je handen, maar met bijvoorbeeld een gebruikte lucifer. Op die manier blijft de lont van goede kwaliteit en heb je ook geen kans op vloeibare was die je ergens heen blaast.
Comments